In de blog ‘Glimp van leven’ stelden we Els voor, de eerste bewoonster met wie we een tijdje ‘meeleefden’. In dit blog vertellen we iets over Coby (We vroegen uiteraard aan haar naasten of we dit stukje over haar mochten publiceren). Ook haar volgden we, op zoek naar antwoorden op de vraag hoe het is het om iemand met vergevorderde dementie,en afhankelijk van zorg in een verpleeghuis, te zijn. Een van de onderzoekers, Marije, volgde haar vier dagen, verspreid over een paar weken. Kort na de laatste ontmoeting overleed Coby, onverwachts.
Coby vertelde heel erg veel, maar kon zich daar moeilijk meer mee uitdrukken. Misschien was ze daarom vaak zo enorm verdrietig – een belangrijke reden waarom het team haar had voorgesteld. Als Marije naast Coby ging zitten, kwam er vaak een stortvloed aan praten en huilen: ‘Ik ga zitten naast Coby en ze kijkt naar me. Ze begint meteen tegen mij te praten. Ze kijkt me ook aan en adresseert het echt aan mij. Ze praat veel, en de zinnen hebben een voor mij begrijpelijk begin, maar het punt waar het om gaat is niet goed te begrijpen. “Doe jij dit even? Ik vind het echt, ik kan wel huilen. Ik vind. Dit is. Mijn moeder. Ik weet niet. Ik vind het zo erg.” En dan (ik denk dat ze zegt): “Ik snap het niet meer, dat vind ik zo erg”. “Wat kan hij… hij is dronken. Ze staan niet stil, hub hubhub hub …” ‘
Waar Coby’s brein zich amper meer begrijpelijk kon uitdrukken, zag Marije dat haar lichaam nog wel bepaalde parate kennis had. Alsof, wanneer haar lijf in de goede groef of beweging werd geholpen, het zich ineens weer herinnerde wat te doen:‘alsof je haar stevig bij je moest houden en in hetzelfde ritme mee moest hinkelen’. Terloops, zonder het over te nemen en zonder instructie.Haar lichaam bleek zich dan te kunnen herinneren hoe het met een lepel een toetje kon eten:
‘Coby heeft nu met haar rechterhand haar rok vast en trekt die omhoog. Met het theelepeltje in de andere hand gaat ze naar haar toetje (zo’n vanillekuipje) dat voor haar staat. Ik denk dat ze eigenlijk met haar rechterhand het toetje wilde pakken maar toen haar rok pakte. Nu schept ze met haar andere hand, maar omdat ze het toetje toch niet vast heeft, schuift het weg. Ik pak heel voorzichtig de hand die haar rok vasthoudt en leg die om het toetje. Meteen tilt ze het toetje op en veegt met haar vinger de rand af en likt haar vinger af. Pakt dan de lepel en gaat verder eten. Tot het op is, maar blijft doorscheppen, terwijl er niks meer in zit.’
En zo gaat het door, nog tot zes keer toe, ook met het tweede toetje dat daarna komt. Elke keer ‘ziet’ haar hand het toetje en de lepel opnieuw, en begint Coby weer te eten –als Marije dat steeds weer even in beweging zet. Dat vraagt vertraging, geduld, uitproberen en –zoals we dat in de presentie noemen –‘klein kijken’.
Of we een beetje beter zijn gaan begrijpen hoe het is om Cobyte zijn, weten weniet. Maar we leerden van haar wel iets over hoe verdrietig het is als je veel te vertellen hebt, maar je zo weinig meer kunt uitdrukken.En welke herinneringen je lichaam soms nog heeft, als je brein die niet meer verstaanbaar kan overbrengen. Dank je, Coby.
Roept dit vragen op? Of wilt u iets delen over hoe het is om te leven met dementie? Dan nodigen we u van harte uit om te reageren.
j.leest@presentie.nl
©2019, Judith Leest, Stichting Presentie i.o.v. Zorgbalans