Het heet social distancing maar dat is het natuurlijk niet. De besmetting met het coronavirus wordt afgeremd –zeggen experts en waarom zouden we hen niet geloven? – doordat ons een pakket aan maatregelen is opgelegd: thuisblijven, 1,5 meter afstand houden, geen handen schudden, niet zoenen of huggen, niet met drommen tegelijk het strand op of de gemeentelijke vuilstort bezoeken en evenmin over anderen heen hangen om het laatste pak WC-papier uit het schap van de buurtsuper te grissen. Maar waarom heet dat sociale afstandneming? Het gaat toch overduidelijk over fysieke afstandneming?
Het ligt voor de hand te denken: door deze afstandhouderij met het hele lichaam, met de mond, de hand, met adem en speeksel, raken we op een sociale afstand van elkaar. Maar is dat ook wat we zien gebeuren? Leidt fysiek afstand houden tot sociaal afstand houden?
Ten dele: doordat ik mijn cliënten, collega’s, mijn (klein)kinderen en vrienden niet meer live ontmoet, leven we op een grotere afstand van elkaar. Maar ik meen vooral het omgekeerde te zien: nu we fysiek afstand houden, krijgen onze sociale betrekkingen een creatieve boost. We skypen en zoomen dat het een lieve lust is, de godganse dag sturen we elkaar vreselijke en lachwekkende filmpjes om de moed erin te houden, hier thuis hebben we al met de hele familie ontbeten door op drie plekken in Nederland tegelijk een beeld/spraakverbinding tot stand te brengen, we hangen lekkere hapjes aan de deurklink van sociaal geïsoleerden en oma wordt vanaf een hoogwerker voor haar raam in het verpleeghuis enthousiast toegezongen en bekushand. Commerciële bedrijven gooien hun productieproces om en leveren, soms zelfs om niet, wat de gemeenschap nu nodig heeft: handgel, mondkapjes, beademingsgerei. Studenten geven kosteloos bijles-op-afstand aan middelbare scholieren. Een gepensioneerde dame in Utrecht heeft een bord in haar tuin geplaatst met ‘Stoepverhalen 17.00’ en veertien kinderen kwamen luisteren, op zelf meegebrachte stoeltjes en krukjes (NRC 28 maart 2020). Sociaal afstand houden? Ik dacht het niet. Het filmhuis geeft ons van huis uit gratis toegang tot de prachtigste films die nu in de bioscoop zouden draaien, op internet bieden artiesten hun niet uitgevoerde muziek om niet aan en stelt de professor zijn colleges open. Dichterbij dan zo waren ze niet eerder.
We kunnen social distancing anders interpreteren: corona dwingt ons om afstand te nemen van ons dagelijks gedoetje en daardoor zien we ongewild maar vlijmscherp wat we gewoonlijk niet zien doordat we er te dicht op zitten: hoezeer we van elkaar afhankelijk zijn, hoe voedend sociaal verkeer is en dat we leven in een netwerk van betrekkingen die ons goed doen en een identiteit verschaffen, van oma tot docent. Niks autonomie –hooguit jezelf zijn dankzij betrekkingen. Dat plotselinge besef gaat gepaard met bezorgdheid: die relaties zijn teer, kostbaar en zonder onderhoud gaan ze naar de ratsmodee. Dat kunnen we nu niet hebben. En het bezweringsritueel komt op gang, eerst traag en dan hals-over-kop: we willen die relaties wél, we willen samen, solidair, desnoods voor nop. Corona: oké, als we maar samenblijven, en heel.
Andries Baart