Net zoals bij veel mensen gaat in deze tijd mijn gevoel alle kanten uit. Er zijn talloze mooie verhalen over zorgverleners van alle niveaus die op een relationele manier zorg aan het verlenen zijn. De IC’szijn prominent in beeld. Zichtbaar wordt hoe hoog complexe zorg steeds gaat (en altijd al ging, zeggen betrokkenen zelf) om de ander te zien en te begrijpen: patiënt en familie. Om aansluiten en afstemmen. En er zijn regels maar die zijn niet alles bepalend. Mijn applaus is voor de zorgverleners die onder de huidige druk menselijk blijven en de patiënt nog steeds zien. Zorg blijkt dus toch meer te gaan over bekommernis dan over genezen, behandelen of oplossen.
Minstens zo bewonderenswaardig is wat niet zo zichtbaar wordt: medewerkers in de thuiszorg, verpleeghuizen, jeugdzorg, huisartsen, onderwijzers. En precies als ik me druk maak over eenzaam stervende patiënten, zijn er ook al weer initiatieven om ook hier menselijker mee om te gaan.Op alle fronten blijkt er heel veel meer mogelijk dan gedacht. Of zoals Pieter Derks deze week opmerkte: mijn boodschap aan iedereen die tot nu zei dat iets onmogelijk was, verzin een betere smoes.
Tegelijkertijd wordt ook iets anders zichtbaar en dat verklaart mijn dubbele gevoel. Het heeft ermee te maken hoe wij in het algemeen met een crisis omgaan. Ten eerste is het doel, na een ontkennend aanloopje, glashelder en even boven elke discussie verheven. Het is een strijd die gewonnen moet worden op alle mogelijke manieren. Maar we zien inmiddels ook dat de strijd allerlei onverwachte negatieve gevolgen genereert:eenzaam sterven, kinderen die in een onveilige omgeving thuis zitten, vereenzaming, uitgestelde zorg die ook weer levensbedreigend kan worden. De werkelijkheid blijkt na verloop van tijd altijd complexer. Ten tweede schieten we ogenblikkelijk in de regelstand. Beheersbaarheid en voorspelbaarheid is de belofte. Zelfs als de situatie onzeker is. Ineens blijken er drie systemen te zijn waar ziekenhuizen landelijke lege bedden in moet registreren. Uiteindelijk vragen wij als burgers toch vooral om duidelijkheid en willen we niet teveel zelf nadenken. En een app waarmee je kunt melden als mensen zich niet aan de regels houden, schijnt veel gebruikt te worden. Ten derde blijkt dat heel veel mensen en organisaties intensief betrokken willen worden. Ze hebben een belang, een mening, een deskundigheid of willen simpelweg niet vergeten worden. En de media bieden graag een podium. De crisis blijkt een uitgelezen kans voor PR en propaganda van belangengroepen, organisaties en landen. Ik heb bewondering dat de hoofdrolspelers in deze crisis zo rustig en koersvast blijken. Later zal wel blijken of ze gelijk hadden maar nu helpt bestuurlijke drukte even niet.
Dus aan de ene kant is er vernieuwing, ruimte voor experimenteren en veel beweeglijkheid. En aan de andere kant zijn er de vertrouwde reflexen van niet bediscussieerbare doelen, veel regels en bestuurlijke drukte. De ruimte om te handelen wordt dus tegelijkertijd zowel vergroot als verkleind.
Dit spanningsveld was altijd al aanwezig in de dagelijkse praktijk van zorg en welzijn. In leertrajecten die we begeleiden is de vraag van deelnemers vaak: waar vind ik nog ruimte in strak geregelde systemen? De crisis vergroot het spanningsveld nog eens uit want direct handelen móet en tijd om na te denken is verspilde tijd. Er moeten voortdurend lastige maar vooral snel keuzes worden gemaakt.
Ik gun ons dus dezelfde koersvastheid én de ruimte om steeds na te denken wat dat in een concrete situatie betekent. Waar gewenst en gepast, denken we graag mee.
Jan den Bakker, staf Stichting Presentie
©Stichting Presentie in coronatijd, 2020