Dames en Heren,
Alvorens u bij te praten over de nieuwste maatregelen waartoe we vandaag besloten hebben, sta ik graag stil bij twee andere zaken die ons allen aangaan.
Verlies
Als kabinet zien wij de bittere waarheid onder ogen dat er tot op de dag van vandaag in Nederland formeel 5300 mensen (plus mogelijk zo’n 3000 niet geregistreerden) zijn bezweken aan de gevolgen van het coronavirus en dat een veelvoud van hen poogt te herstellen van de aandoening. Het zijn niet alleen afschuwelijke aantallen –vier tot vijf keer zoveel burgers als er zijn omgekomen tijdens de watersnoodramp in Zeeland in 1953 –maar vooral afschuwelijke ervaringen en schrijnend gemis. Ik realiseer me dat onder degenen die nu onze persconferentie op TV volgen er vele tienduizenden en wellicht honderdduizenden zijn die in gedachten verkeren bij wie zij in de voorbije periode hebben verloren: hun moeder, hun kind, hun oom, een nabije buur. We beseffen dat zij met gemengde gevoelens luisteren naar de feestelijke toon waarop we kunnen zeggen dat de strengste maatregelen versoepeld kunnen worden: zij hebben een gevoelig verlies geleden, er is een gat geslagen in hun gezinnen, in hun vriendenkringen en met geen macht ter wereld kan dat goedgemaakt worden. Mede door de maatregelen die wij hebben getroffen zijn ontelbaren in eenzaamheid overleden en begraven. Ik voel pijnlijk hoe onmachtig wij als kabinet hier zijn: voor hen wordt er niets versoepeld en voor hen duurt de lockdown voort doordat zij van hun doden houden. Zij betaalden een hoge prijs. Onze gedachten gaan naar hen uit en namens het kabinet wil ik om te beginnen hun sterkte wensen, troost bieden en hun laten weten dat we intens met ze meeleven.
We zijn ons er ook van bewust dat duizenden mensen momenteel verblijven in revalidatie-instellingen en ermee worstelen terug te keren tot het alledaagse leven. Zij hebben Covid-19 overleefd maar zijn beschadigd –vaak ernstig en in veel opzichten. We weten dat zij doodsangsten hebben uitgestaan en voelden dat ze zouden stikken. Dat heeft hen getekend voor hetleven. We horen dat zij heen en weer geslingerd worden tussen blijdschap over het behouden leven en bezorgdheid over hoe het verder moet of droefenis over de weerslag die hun aandoening heeft gehad en nog altijd heeft op hun naasten. Ik wil ook voor hen minister-president zijn en doen waartoe de Koning opriep: niet wegkijken, niet normaal maken wat niet normaal is. Namens het kabinet wil ik hun graag een hart onder de riem steken en alle goeds toewensen in hun herstelproces. De versoepeling van de coronamaatregelen mag ons het zicht op deze medeburgers niet benemen. Zij vormen de groepsimmuniteit die ons straks redt. We mogen niet vergeten wat zij daarvoor hebben moeten doorstaan.
Dit zijn de dagen waarin Nederland zijn doden herdenkt en de bevrijding viert. Als historicus kan ik niet om de parallellie heen: ook vandaag, nu we nadenken over corona, gedenken we de doden en nog levende slachtoffers alvorens we de bevrijding uit de lock down kunnen vieren.
Kader
En, zoals ik al zei, is er nog een tweede kwestie. Collega Hugo de Jonge zal zo dadelijk in detail uitleggen hoe we fasegewijs allerlei beperkingen gaan opheffen –zolang het kan en iedereen zich aan de basisregels houdt. Maar ik wil daaraan voorafgaand graag het kader schetsen: waartoe heffen we deze restricties op? Waar zijn we op uit?
Laat ik eerst een globaal antwoord geven en dan in details treden. De geleidelijke versoepeling dient er in elk geval niet toe terug te keren naar de samenleving die we hadden toen het coronavirus toesloeg. We hebben uw immense offers niet gevraagd om dat te bereiken. Bovendien hebben we enkele lessen geleerd. Laat mij er drie noemen.
Zo is duidelijk geworden dat we corona het best bestrijden door het markmechanisme dat we zo enthousiast hebben ingevoerd weer buiten werking te stellen. Het motto van de afgelopen weken is geweest: samen, samen, samen. Dat is ook onze nationale slagzin: ‘Alleen samen krijgen we corona onder controle’. Ziekenhuizen beconcurreren elkaar niet, onderzoeksgroepen werken samen, patenten worden gedeeld, wetenschappelijke tijdschriften bieden open accessaan, landen sturen elkaar hulpmiddelen en expertise, en solidariteit is weer een gekoesterde waarde geworden in de internationale politiek. Op een kleinere schaal zien we hoe burgers vindingrijk en trouw naar elkaar omkijken. Social distancingheeft ons geleerd hoe vitaal contacten, relaties, aanraken en betrokkenheid zijn. Het kan niet zo zijn dat we de tucht van de markt en teloorgang van de relationaliteit weer introduceren zodra corona ons daartoe de kans biedt.
Ten tweede hebben we gezien dat wat voorheen de softe sector heette helemaal niet zo soft is: de zorg. Zorg blijkt het weefsel te zijn van ons samenleven, de voorwaarde van onze bedrijvigheid, de kracht die ons humaan houdt, de kern van de betrokkenheid en toewijding in onderwijs, psychiatrie en bijvoorbeeld de ©Stichting Presentie in coronatijd, 2020kinderopvang. Zorg –voor de ander, voor de toekomst, voor de dieren –is de kern van ons milieubeleid, de motivatie om Schiphol beperkingen op te leggen en stikstof te willen reduceren. Zorg is het echte cement van de samenleving en niemand van ons zou hier staan als niet anderen voor hem of haar gezorgd zouden hebben. Ook ik ben afhankelijk van uw zorg. Het is een kostbaar inzicht dat we niet mogen laten verdampen als we Nederland van het slot halen. Zorg is het nieuwe normaal –ze was eerder al het oude normaal.
En ten derde hebben we geleerd hoe ontzagwekkend onze hectiek was. We hebben onvrijwillig een noodstop gemaakt en een nieuwe werkelijkheid drong zich aan ons op: onze hemel blijkt streeploos blauw, de lucht die we inademen kan schoon en geurig zijn, onze schapen kunnen ongeslacht blijven, onze auto’s ingeruild worden voor wandelingen, onze uithuizigheid vervangen door art house films die we thuis bekijken. Buiten is het stil. We hebben als kabinet tegen elkaar gezegd: als we de coronamaatregelen gaan opheffen doen we dat niet om weer in de vervuilde en vervuilende hectiek terecht te komen. Dat kan ons ideaal niet zijn en dat is niet het aanlokkelijke perspectief waarvoor we burgers om offers vroegen. Onze leefstijl is door de coronacrisis voorzien van vraagtekens en we hebben gemerkt dat het anders kan. Dat verlangen mag niet gesmoord worden in het feestgedruis bij de opheffing van coronabeperkingen.
Zie hier ons kader: het is naast uw verstandige omgang met de opgelegde beperkingen ons richtsnoer om de teugels te laten vieren. Ik geef nu graag het woord aan Hugo de Jonge om de details daarvan aan u te presenteren.
Andries Baart