Eigenlijk waren wij nu een keer in het voordeel. We speelden een thuiswedstrijd, dachten we. Toen de corona uitbrak en kort daarna de scholen sloten, waren wij voorbereid.
Onze oudste, nu 12, zit al 3,5 jaar af en aan thuis. Een thuiszitter, thuisleerder. Hoewel dat leren intussen een brede invulling kent. Het klassieke schoolsysteem past hem niet; hij leert anders, maar dat ‘andere’ kent onderwijsland (nog) niet. Wij pasten ons leven daar de afgelopen jaren op aan. Dat betekent dat we 2 om 3 dagen werken. Zodat er altijd iemand thuis is om voor hem te zorgen, hem van en naar ontwikkelplekken te brengen. En flexibel genoeg te zijn voor de periodes waarin het verdriet weer opspeelt, over dat hij zó afwijkt van de norm. Ons ‘schema’ klopte dus al: ervaren rotten in thuisonderwijs.
Onze jongste, dochter van 9, had dit schooljaar voor het eerst ook een lastig jaar: een drukke klas en weinig aandacht voor haar behoefte aan meer uitdaging. Voor haar kwam de corona eigenlijk als een cadeautje. Ze kon lekker thuis,in haar eigen tempo, haar schoolwerk doen. Als de digitale, vooraf opgenomen, rekeninstructie te traag ging, kon je de juf gewoon doorspoelen en de vijf extra voorbeelden-van-grote-deelsommen skippen. Ideaal. Na 1,5 uur werk had ze haar dagtaak af en ging ze buitenspelen.
Met interesse bekeek ik mijn zoon. Hij was ineens, door een mondiale crisis, van een jarenlange drop-out, de default geworden. Ineens zat iedereen thuis. Ineens moest iedereen schoolwerk thuis maken. We zagen vol verbazing –samen met de honderden andere ouders van thuiszitters in Nederland die we via sociale media kennen –dat onderwijs-op-afstand ineens in een week geregeld kon worden. Kinderen die daar soms al jaren op wachtten, strijd over voerden met scholen tot aan de rechter toe, zagen nu dat hun ex-klasgenootjes binnen een week de technische middelen en fysieke materialen kregen ‘omdat ze anders achter zouden gaan lopen’.
Zoon hervond –voor de zoveelste keer in de afgelopen jaren -motivatie, zat om 9 uur klaar voor de eerste live online instructie, en ging ervoor. Bovendien bracht deze crisis nog wat ambivalent bonusmateriaal. De afgelopen tijd had hij, als thuiszitter, het meest gerouwd om het feit dat hij niet, net als alle andere groep-8-ers in Nederland, ritueel afscheid zou nemen van de basisschool. Voor hem geen musical, geen eindfeest, geen gemarkeerde stap naar de middelbare. Hij realiseerde zich dat het afscheid voor zijn oude klasgenootjes nu ook anders-dan-anders zou worden. Hij vond dat sneu voor hen, maar het bood hem, eerlijk is eerlijk, ook een beetje troost. Zijn hele jaargroep zou zich hun groep 8 voor altijd herinneren. Als anders. En omdat alles en iedereen anders werd, werd hij een beetje meer normaal.
De radicale homeschoolers-uit-overtuiging stonden overigens vooraan om te zeggen dat dit vooral géén thuisonderwijs was: de foucaultiaanse disciplinering die het instituut onderwijs op locatie al jaren aan kinderen oplegde, was nu zelfs doorgedrongen tot in de huizen. Het werd alleen maar erger. Hun op-blote-voeten-door-de-natuur-rennende-kinderen die ‘aan het leven leren’, woonden nog steeds op een andere planeet.
En ze hadden natuurlijk gelijk. Want de aanvankelijk fijne default-status bleek al snel een illusie. Het was een verplaatsing van het instituut onderwijs naar de woonkamer. Compleet met weekschema’s, en al snel ook aanmaningen voor de huiskamers waar de schema’s niet op orde waren. Ook live-online instructies bleken traag en kenden veel herhaling. Rekenen bleef gewoon rekenen. En de klasgenoot die normaal al vaak stoorde in de les, kreeg dankzij de zoom-echo een dubbel podium. En ingrijpender: de creatieve werkplaats-als-dagbesteding moest dicht. Musea, sportplekken en andere mogelijkheden tot leren en ontwikkelen waren gesloten. En zusje kreeg natuurlijk ook haar aandacht voor schoolwerk; dat dat haar wel lukte was ronduit confronterend. We konden geen kant op. Waar het mondiale thuisonderwijs even perspectief deed opblinken en een week van nieuwe motivatie bood, doofde het snel weer uit.
Onze thuiswedstrijd bleek toch niet zo’n gewonnen race. Ontregelingen volgden door de zoveelste desillusie in het schoolsysteem en ons goed geoutilleerde weekschema werd uitgedaagd door de nood aan een-op-een begeleiding. Mijn partner werkt in de gespecialiseerde jeugdzorg en zag de gezinnen-in-crisis toenemen. Terwijl hij in de werkkamer op zolder zoomsessies met wanhopige ouders voerde, ontregelde ons eigen kind een verdieping lager. Corona-achter-de-voordeur.
En toch neem ik iets mee. Ik vrees voor de vogels in China en de vissen in Venetië, maar de crisis heeft ook iets gebracht dat –misschien niet eens voor onze zoon maar wel voor velen van zijn lotgenootjes –gaat helpen: onderwijs-op-afstand kan. Het argument dat duizenden ouders van thuiszitters in Nederland zo vaak te horen kregen (‘we kunnen het niet, het is er niet’) kan nooit meer worden gebruikt. DÃe default is getackeld.
Hopelijk is er niet ook nog een pandemie nodig om te gaan inzien dat onderwijs, leren en ontwikkelen ook op andere manieren kunnen gaan dan door tafels te automatiseren of spellingsregels te reproduceren.
Judith Leest, stafmedewerker Stichting Presentie.
Bekijk en beluister hieronder de animatie die Judith van haar column maakte.